Formularium Ouderenzorg
Depressieve stoornissen
Literatuur geraadpleegd tot: 01/12/2022
-
Bij ouderen dient alvorens een behandeling in te stellen een somatische oorzaak uitgesloten te worden. Cognitieve screening is hierbij essentieel. Lichamelijk onderzoek en/of bloedafname gebeurt op indicatie bij vermoeden van onderliggende aandoening.
-
Medicatie die depressieve gevoelens kunnen uitlokken zoals niet-selectieve bètablokkers met centrale werking (bv. propranolol), benzodiazepines en andere geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, centraal werkende antihypertensiva (bv. methyldopa), flunarizine, systemische corticoïden, interferon-a, mefloquine en modafinil worden best gestopt of in dosis verminderd bij ouderen
-
Bij milde tot matige depressie worden niet-medicamenteuze maatregelen aanbevolen, zoals leefstijladviezen en psychologische ondersteuning.
-
Bij ernstige depressie wordt aanbevolen te behandelen met een antidepressivum in combinatie met psychotherapie.
-
Vooraleer een medicamenteuze aanpak op te starten dient men steeds de risico-batenverhouding te evalueren, dit is heel belangrijk bij ouderen en des te meer bij kwetsbare ouderen.
-
Bij ouderen is een SSRI de eerste keuze, namelijk sertraline. Bij contra-indicatie voor een SSRI (zie onder) heeft nortriptyline de voorkeur.
-
Sertraline en citalopram zijn binnen de klasse van de SSRI’s het best onderzocht bij ouderen. Omwille van het risico op QT-verlenging met citalopram en escitalopram gaat de keuze uit naar sertraline bij ouderen.
-
Binnen de klasse van TCA’s wordt nortriptyline geadviseerd bij ouderen, gezien dit middel minder orthostatische hypotensie veroorzaakt en relatief weinig ongewenste anticholinerge effecten heeft.
-
TCA’s zijn te verkiezen boven SSRI’s bij gelijktijdige behandeling met NSAID’s of anti-aggregantia, bij patiënten met een voorgeschiedenis van gastro-intestinale bloedingen of bij (risico op) hyponatriëmie.
-
-
Na 6 tot 8 weken kan het effect van de medicatie geëvalueerd worden. De behandeling dient bij ouderen 6 tot 12 maanden na remissie gecontinueerd te worden.
-
Andere antidepressiva (waaronder SNRI’s, bupropion, monoamineoxidase-inhibitoren) worden niet als eerstelijnskeuzes beschouwd.
Belangrijkste wijzigingen
- Sertraline wordt naar voor geschoven als eerste keuze voor de medicamenteuze behandeling van depressie bij ouderen, gezien deze het minste ongewenste effecten heeft binnen de antidepressiva. Pas bij contra-indicatie voor een SSRI heeft nortriptyline de voorkeur. Dit in tegenstelling tot vorige aanbeveling waarbij sertraline en nortriptyline als evenwaardige keuzes naar voor werden geschoven. Binnen de tricyclische antidepressiva heeft nortripyline het minste anticholinerge nevenwerkingen
$ $ . - Medicatie die depressieve gevoelens kunnen uitlokken zoals niet-selectieve bètablokkers met centrale werking (bv. propranolol), benzodiazepines en andere geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, centraal werkende antihypertensiva (bv. methyldopa), flunarizine, systemische corticoïden, interferon-a, mefloquine en modafinil worden best gestopt of in dosis verminderd bij ouderen
$ $ .
Introductie
Depressie op oudere leeftijd heeft meestal een slechte prognose. Een ernstigere depressie, een familiale geschiedenis van depressie en functionele achteruitgang gaan gepaard met een slechtere prognose
Het informeren van de patiënt en hem of haar laten participeren bij de therapiekeuze blijken de therapietrouw te verhogen en een gunstiger therapeutisch resultaat te geven
Behandelingsprincipe: multidisciplinaire aanpak
Aanpak van depressie vraagt een gestructureerde, multidisciplinaire aanpak, die kan opgedeeld worden in vijf fasen
- Herkennen.
- Screenen.
- Diagnosticeren.
- Behandelen: niet-medicamenteus en medicamenteus.
- Monitoren van het behandelingseffect.
Deze aanpak leidde in verpleeghuizen in Nederland tot een verminderde prevalentie van depressie bij niet-demente personen en een verbetering van de levenskwaliteit zowel bij niet-demente als demente personen. Aangezien depressie onvoldoende wordt herkend, is het van groot belang dat multidisciplinaire teams niet alleen over procedures beschikken om depressies te behandelen, maar ook over structurele procedures om depressieve klachten op te sporen
Tijdsgebrek en personeelstekort zijn vaak drempels voor het implementeren van een multidisciplinaire aanpak
Voor een soortgelijke multidisciplinaire gestructureerde aanpak in ambulante setting bedraagt de Number Needed to Treat (om 1 patiënt onder de diagnostische drempel van depressie op de PHQ-9 schaal te krijgen) op 12 maanden 6,5. Op 12 maanden was echter nog 44% depressief in de interventiegroep
Definitie en indeling
Men doet een inschatting van de ernst van de depressie op basis van
- de lijdensdruk die de patiënt ervaart
- de invloed die de depressie op het dagelijks leven/functioneren van de patiënt heeft.
- de weerbaarheid, voorbeschikkende factoren en het al dan niet aanwezig zijn van steunfiguren.
Het is onmogelijk om in de eerste lijn een scherp onderscheid te maken tussen de verschillende ernstcategorieën: mild, matig en ernstig
Criteria doorverwijzing
Verwijs naar of overleg met een psychiater bij
- depressie met psychotische kenmerken, bipolaire stoornis, ernstig suïciderisico, onvoldoende verbetering of non-respons op de ingestelde behandeling;
- onzekerheid over de ingestelde behandeling, ongewenste effecten van de medicatie, het overschakelen van het ene op het andere antidepressivum of het gebruik van combinaties van medicatie;
- recidief depressie met ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk, ernstige psychiatrische comorbiditeit
Diagnostiek
Het gestructureerd vaststellen of de patiënt voldoet aan bepaalde criteria past bij een ziektegerichte benadering. Men gaat op zoek naar een onderliggende aandoening, die opgespoord en behandeld moet worden.
Bij een persoonsgerichte benadering komt de patiënt met zijn verhaal. Men probeert de klacht van de patiënt te begrijpen in de context van zijn leven en vandaaruit hulp te verlenen. Dit kan medicalisering en overbehandeling met antidepressiva voorkomen.
Het is onduidelijk of het afnemen van specifieke vragenlijsten, zoals de GDS-15, in de eerste lijn enige meerwaarde heeft in de diagnostische evaluatie van depressie op oudere leeftijd
De enige vragenlijst die volgens Lucassen et al. zinvol gebruikt kan worden bij psychische problemen in de huisartsenpraktijk is de Vierdimensionale Klachtenlijst/4DKL die onderscheidt maakt tussen distress, depressie, angst en somatisatie en aldus richting geeft aan het vervolgbeleid
Screening :
- Bij oudere personen kunnen depressieve gevoelens of weinig interesse of plezier moeilijk opgemerkt worden, daar ze soms gezien worden als behorend bij de oudere leeftijd. Het is belangrijk om steeds alert te zijn voor een mogelijke depressie.
$ - Bij vermoeden van depressie stelt de huisarts 2 oriënterende vragen
$ :- ben je de voorbije maand in je dagelijks leven frequent gehinderd geweest door depressieve gevoelens of hopeloosheid?
- ben je de voorbije maand frequent gehinderd geweest door weinig interesse of weinig plezier in de dingen die je deed?
- Ook andere symptomen kunnen een trigger vormen om te denken aan depressie. De vragen uit de Nijmegen Observer-Rated Depression (NORD) Scale kunnen gebruikt worden om te evalueren of iemand al dan niet aan een depressie lijdt ( hier te vinden ). De nauwkeurigheid van de NORD schaal is vergelijkbaar met langere screeningslijsten zoals de Geriatric Depression Scale en de Cornell Scale for Depression in Dementia
$ .
Diagnosticering :
- De huisarts toetst zo nodig de waarschijnlijkheidsdiagnose van depressie aan de DSM-5:
- De twee belangrijkste symptomen zijn:
- sombere stemming
- verlies van interesse of plezier in dagelijkse activiteiten
en dit bijna iedere dag gedurende het grootste deel van de dag.
- Andere symptomen zijn:
- verandering in lichaamsgewicht
- slaapproblemen
- psychomotorische agitatie of vertraging
- vermoeidheid of verlies van energie
- verlies van zelfwaardering
- concentratiestoornissen
- zelfmoordgedachten
- Volgens de DSM-5 is er sprake van een ernstige depressie indien er vijf symptomen gedurende minstens twee weken aanwezig zijn, waaronder sombere stemming of verlies van interesse.
- De twee belangrijkste symptomen zijn:
-
Je stelt de diagnose depressie indien
$ :- De symptomen een klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen veroorzaken.
- De episode niet kan worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een andere somatische aandoening.
- Bij ouderen dient alvorens een behandeling in te stellen een somatische oorzaak uitgesloten te worden. Cognitieve screening is hierbij essentieel. Lichamelijk onderzoek en/of bloedafname gebeurt op indicatie bij vermoeden van onderliggende aandoening
$ . - De medicatie van de patiënt dient kritisch te worden bekeken op mogelijk depressogene medicatie zoals niet-selectieve bètablokkers met centrale werking (bv. propranolol), benzodiazepines en andere geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, centraal werkende antihypertensiva (bv. methyldopa), flunarizine, systemische corticoïden, interferon-a, mefloquine en modafinil
$ $ .
- Bij ouderen dient alvorens een behandeling in te stellen een somatische oorzaak uitgesloten te worden. Cognitieve screening is hierbij essentieel. Lichamelijk onderzoek en/of bloedafname gebeurt op indicatie bij vermoeden van onderliggende aandoening
Behandeling
Geselecteerd
Niet-medicamenteus
Milde depressie: "actieve monitoring" en psychologische interventies met een lage intensiteit
Bij een milde depressie ondersteunt de huisarts vooral de eigen weerbaarheid van de patiënt en volgt deze op door $. Zo nodig worden er bijkomend elementen uit de niet-medicamenteuze aanpak (concretiseren van de klacht, psycho-educatie en activering) toegepast
Bij ouderen met vroege symptomen van depressie, is een gestructureerde, multidisciplinaire aanpak met psychotherapie of een stapsgewijs interventiemodel werkzaam ter preventie van ernstige depressie
Oefentherapie
Resultaten van studies betreffende het nut van oefentherapie bij depressie bij ouderen zijn niet eenduidig:
- Het effect van oefentherapie op depressieve symptomen is slechts matig en statistisch niet significant, als alleen methodologisch robuuste trials worden beschouwd
$ $ $ . - Een recentere systematisch review en meta-analyse laat wel een effect zien van oefentherapie bij ouderen met depressie
$ . - Het verschil in resultaat kan te wijten zijn aan de heterogeniteit van de studies
$ . - De leeftijd kan een rol spelen. In de meta-analyse van Bridle is in 7 van de 9 studies de gemiddelde leeftijd jonger 75 jaar en toonde een positief resultaat
$ . - Bij aanwezigheid van cognitieve stoornissen stelt men minder tot geen effect vast van oefentherapie
$ $ . - De studies die lichaamsbeweging vergeleken met psychotherapie en farmacotherapie vonden geen verschil. Globaal beschouwd toont deze review aan dat lichaamsbeweging dezelfde impact heeft op depressie als psychotherapie en farmacotherapie
$ . - In combinatie met andere behandelingen is oefentherapie zinvol
$ $ . Het toevoegen van zowel matige of intense lichaamsoefeningen bij therapie met sertraline bij ouderen boven de 65 jaar, had tot gevolg dat meer patiënten in remissie kwamen$ .
Conclusie
Alhoewel er geen eenduidige resultaten zijn wat betreft oefentherapie, zijn we van mening dat er toch voldoende aanwijzigingen zijn voor een positief effect en overwegen we oefentherapie mede aangezien het een veilige behandeling betreft.
Relaxatie
Relaxatietherapie is werkzaam op het vlak van zelfgerapporteerde depressieve symptomen in vergelijking met geen behandeling. Objectief blijkt relaxatietherapie echter minder werkzaam dan psychotherapie, en dan vooral minder werkzaam dan cognitieve gedragstherapie
Matige of ernstige depressie: Stappenplan
Wat betreft de behandeling van depressie, zijn er verschillende niet-medicamenteuze therapieën beschreven voor depressieve patiënten. Wij stellen naar analogie met Domus Medica een stappenplan voor
- Stap 1: Concretiseren
$ .$ - Stap 2: Psycho-educatie
$ $ .$ - Stap 3: Activeren van de patiënt door middel van dagstructurering en activiteitenplanning
$ $ plus plezierige activiteiten$ . - Stap 4: Psychotherapie. Daar waar psychotherapie bij volwassenen in het algemeen vrij goed is onderbouwd
$ , is dit veel minder het geval bij ouderen$ $ . Een systematisch review vond een effect op depressie bij ouderen voor o.a. cognitieve gedragstherapie, reminiscentie groepstherapie, problem-solving therapie en problem-adaption therapy$ .
Bij ouderen zijn verschillende vormen van psychotherapie beschreven:- Cognitieve (gedrags)therapie
$ $ .- Volgens SIGN is cognitieve gedragstherapie effectiever dan op een wachtlijst staan of gebruikelijke therapie, maar niet effectiever dan een actieve controle (ondersteunende therapie, psycho-educatie, discussiegroep, bibliotherapie)
$ . - Op mindfulness gebaseerde cognitieve therapie is bewezen effectief voor hervalpreventie bij patiënten met recidiverende depressie
$ - Voor hervalpreventie waren in een RCT op mindfulness gebaseerde cognitieve therapie en antidepressiva even effectief
$ . - Voor hervalpreventie raadt NICE
$ - cognitieve gedragstherapie aan bij patiënten die hervallen zijn ondanks antidepressiva en bij patiënten met een geschiedenis van depressie en blijvende residuele symptomen ondanks behandeling.
- op mindfulness gebaseerde cognitieve therapie aan bij patiënten die zich goed voelen maar reeds 3 of meer episodes van depressie hebben doorgemaakt.
- Voor hervalpreventie waren in een RCT op mindfulness gebaseerde cognitieve therapie en antidepressiva even effectief
- Volgens SIGN is cognitieve gedragstherapie effectiever dan op een wachtlijst staan of gebruikelijke therapie, maar niet effectiever dan een actieve controle (ondersteunende therapie, psycho-educatie, discussiegroep, bibliotherapie)
- Reminiscentie therapie (het ophalen van positieve herinneringen) wordt specifiek bij ouderen beschreven
$ $ . De multidisciplinaire aanpak waar life review therapie als deelaspect wordt toegepast blijkt de prevalentie van depressie te doen dalen$ $ . - Bij ambulante patiënten wordt ‘Problem Solving Treatment’ beschreven als onderdeel van een multidisciplinaire aanpak. Deze vorm van multidisciplinaire samenwerking blijkt werkzaam
$ $ $ . - Wanneer geen psychotherapie mogelijk is, ondersteunt een psycholoog het personeel bij het omgaan met de patiënt
$ .
- Cognitieve (gedrags)therapie
- Stap 5: $
$ $ .
Voor wat betreft stap 1 tot en met 3 ziet Domus Medica de huisarts als voornaamste zorgverlener, terwijl voor stap 4 en 5 bij onvoldoende ervaring een doorverwijzing naar een psychotherapeut noodzakelijk kan zijn
Medicamenteus
Milde of matige depressie: Geen geneesmiddel geselecteerd
Enkel bij een ernstige depressie wordt in de eerste lijn antidepressieve medicatie als eerstekeuzebehandeling aanbevolen
Er wordt dus geen geneesmiddel geselecteerd bij lichte tot matige depressie.
Ernstige depressie: Eerste keuze: SSRI's
Geselecteerde geneesmiddelen: sertraline
Door de jaren heen zijn de tricyclische antidepressiva (TCA) en de selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI) het meest onderzocht en is met deze producten de meeste ervaring opgebouwd.
Werkzaamheid antidepressiva
- Er is evidentie voor de werkzaamheid van antidepressiva bij ernstige vormen van depressie, maar niet bij de milde en matige vormen van depressie
$ $ $ $ $ . - Een meta-analyse van studies (N = 66, n = 15.161 patiënten) in de eerste lijn, toont aan dat antidepressiva effectief zijn, maar vergeleken met placebo is het effect klein
$ . - Tot 50% van de placebogecontroleerde studies zouden negatief uitvallen. Publicatiebias, waarbij negatieve resultaten niet gepubliceerd worden, speelt hierbij een rol
$ . - Antidepressiva zijn mogelijk minder werkzaam op hogere leeftijd (> 65 jaar)
$ , in het bijzonder bij de novo depressies bij ouderen$ $ . - Bovendien zijn de meeste studies van korte duur (6-8 weken)
$ , terwijl een onderhoudsbehandeling van depressie volgens de richtlijnen minimum 6 maanden duurt$ $ . - Volgens een systematisch review en meta-analyse zijn SSRI’s en TCA even effectief voor de behandeling van depressie
$ . - Uit een netwerk meta-analyse blijkt er evidentie te bestaan voor de effectiviteit van sertraline, paroxetine en duloxetine. Duloxetine vertoonde duidelijk meer ongewenste effecten
$ .
Volgens een systematisch review en meta-analyse worden SSRI's wat beter verdragen dan TCA's
Richtlijnen
De NHG-Standaard heeft een lichte voorkeur voor SSRI’s, maar met de aanbeveling rekening te houden met eventuele contra-indicaties, comorbiditeit, interacties, mogelijke ongewenste effecten en de ervaring van de patiënt bij eerder gebruik van antidepressiva $ . Prodigy-CKS raadt sertraline aan voor personen met chronische aandoeningen.
Veiligheid
Volgende ongewenste effecten zijn beschreven bij behandeling met SSRI’s :
- Nausea, diarree, slaapproblemen, eetluststoornissen en geeuwen
$ . - Agitatie, acathisie tot agressief gedrag (ook in combinatie met alcohol), emotionele vervlakking
$ $ . - Hyponatriëmie
$ $ . - Gastro-intestinale bloedingen
$ $ $ $ $ . $. - Nachtelijk tandenknarsen
$ en gesloten hoek glaucoom$ . - Er werd geen verhoogd suïciderisico bij volwassenen bij het gebruik van SSRI’s vastgesteld
$ $ . - $
$ $ $ . - Interacties: er zijn mogelijke interacties met andere geneesmiddelen die eveneens via cytochroom P450 worden gemetaboliseerd
$ . - $.
- $
Therapieduur
- Respons en remissie: men moet tenminste 6-8 weken het antidepressivum hebben ingenomen, vooraleer de werkzaamheid ervan beoordeeld kan worden
$ $ . Remissie geeft een betere prognose dan enkel respons, en is daarom in acute fase het doel van de behandeling$ . - Onderhoudsbehandeling: richtlijnen raden momenteel een onderhoudsbehandeling aan van ongeveer 6 tot 12 maanden voor alle patiënten
$ $ . Een systematisch literatuuroverzicht ondersteunt deze aanbeveling, vooral in geval van comorbiditeit$ . Er is onvoldoende evidentie voor een gunstig effect van de langdurige voortzetting van antidepressiva bij ouderen (> 60 jaar) ter preventie van herval. Er is wel een gunstig effect van het voortzetten van de antidepressiva gedurende 1 jaar, maar deze resultaten zijn gebaseerd op slechts 3 kleinere studies$ . - Recidiverende ernstige depressie : Voor de behandeling van een recidiverende ernstige depressie steunen de richtlijnen op consensus van experten. Deze raden aan de behandeling één tot twee jaar voort te zetten
$ .
Selectie
-
Gezien anticholinerge nevenwerkingen bij tricyclische antidepressiva wordt er een voorkeur gegeven aan SSRI’s. Bij contra-indicatie voor SSRI kan een TCA gegeven worden.
-
Er is weinig verschil in werkzaamheid tussen de verschillende SSRI’s
$ . Citalopram en sertraline worden aangeraden bij patiënten met chronische fysische gezondheidsproblemen omdat er minder medicamenteuze interacties optreden$ . Specifiek bij ouderen zijn ze het best onderzocht$ . Ook Clinical Evidence schuift escitalopram en sertraline naar voor als mogelijk beste keuze voor matige tot ernstige depressie, daar deze middelen volgens hen de meest gunstige baten-risicoverhouding vertonen$ . Omwille van het risico op QT-verlenging met citalopram én escitalopram, gaat de keuze in het WZC-Formularium uit naar sertraline binnen de klasse van SSRI's.
Ernstige depressie: In geval van contre-indicatie voor SSRI: TCA
Geselecteerde geneesmiddelen: nortriptyline
Reden om TCA's te verkiezen boven SSRI's : bij een gelijktijdige behandeling met NSAID’s of anti-aggregantia of bij patiënten met een voorgeschiedenis van gastro-intestinale bloedingen en bij de ziekte van Parkinson (nortriptyline)
Therapieduur
- Respons en remissie: men moet tenminste 6-8 weken het antidepressivum hebben ingenomen, vooraleer de werkzaamheid ervan beoordeeld kan worden
$ $ . Remissie geeft een betere prognose dan enkel respons, en is daarom in acute fase het doel van de behandeling$ . - Onderhoudsbehandeling: richtlijnen raden momenteel een onderhoudsbehandeling aan van ongeveer 6 tot 12 maanden voor alle patiënten
$ $ . Een systematisch literatuuroverzicht ondersteunt deze aanbeveling, vooral in geval van comorbiditeit$ . Er is onvoldoende evidentie voor een gunstig effect van de langdurige voortzetting van antidepressiva bij ouderen (> 60 jaar) ter preventie van herval. Er is wel een gunstig effect van het voortzetten van de antidepressiva gedurende 1 jaar, maar deze resultaten zijn gebaseerd op slechts 3 kleinere studies$ . - Recidiverende ernstige depressie : Voor de behandeling van een recidiverende ernstige depressie steunen de richtlijnen op consensus van experten. Deze raden aan de behandeling één tot twee jaar voort te zetten
$ .
Volgende ongewenste effecten zijn beschreven bij TCA’s.
- Anticholinerge ongewenste effecten: komen frequent voor, bijvoorbeeld monddroogte, obstipatie, urineretentie, gezichtsstoornissen en verwardheid tot delirium
$ $ . - Orthostatische hypotensie en duizeligheid: zijn een gevolg van de anti-noradrenerge werking. Dit kan leiden tot vallen en andere ongelukken
$ . - Cardiovasculaire ongewenste effecten: hypotensie, tachycardie, ritmestoornissen… worden veroorzaakt door een kinidine-achtige werking. Bij overdosering (bv. bij suïcidepogingen) kan deze beïnvloeding aritmieën veroorzaken en levensbedreigend zijn
$ . - Slaperigheid en sufheid: zijn een gevolg van de anti-histaminerge werking. Dit komt voornamelijk voor bij amitriptyline
$ . - Interacties: er zijn mogelijke interacties met andere geneesmiddelen die eveneens via cytochroom P450 worden gemetaboliseerd
$ . - $.
Contra-indicaties voor TCA's zijn o.a. cardiale pathologie, belangrijk risico van zelfmoord en/of situaties waarbij anticholinerge effecten moeten vermeden worden. Daarom zijn SSRI’s vaak eerste keuze voor de behandeling van depressie bij personen met chronische fysieke aandoeningen
Selectie
- Binnen de klasse van TCA’s wordt nortriptyline geselecteerd, omdat dit middel minder orthostatische hypotensie veroorzaakt en relatief weinig ongewenste anticholinerge effecten heeft
$ .
Niet geselecteerd
Medicamenteus
Benzodiazepines: Benzodiazepines
Benzodiazepines hebben zelf geen antidepressief effect
Associëren van een benzodiazepine aan een antidepressivum bij ernstige depressie, verhoogt het valrisico en het risico op afhankelijkheid
Gedurende de eerste twee weken van de behandeling met een antidepressivum valt, indien nodig (slapeloosheid, angst), het toevoegen van een benzodiazepine eventueel te overwegen
SNRI's (duloxetine en venlafaxine)
SNRI’s zijn niet werkzamer bij ouderen, maar gaan gepaard met meer bijwerkingen. Omwille van hun ongunstig bijwerkingenprofiel worden zij in dit formularium niet geselecteerd
Duloxetine wordt niet aanbevolen als eerstelijnsbehandeling omwille van mogelijke bijwerkingen en het gebrek aan meerwaarde in werkzaamheid.
Werkzaamheid
- Serotonine-noradrenaline-heropnameremmers (venlafaxine en duloxetine) zijn werkzamer dan placebo
$ . - Venlafaxine is eveneens werkzamer dan SSRI’s
$ . - Duloxetine is niet werkzamer dan de andere antidepressiva
$ . - Een netwerk-meta-analyse vindt bewijs voor de effectiviteit van sertraline, paroxetine en duloxetine
$ .
Veiligheid
- Venlafaxine veroorzaakt een dosisafhankelijke verhoging van de bloeddruk en ook een verlenging van het QT-interval
$ . - Ook duloxetine wordt niet aangeraden als eerstelijnsbehandeling, omwille van de mogelijke bijwerkingen (gastro-intestinale bloedingen, hyponatriëmie en urinaire problemen waaronder urineretentie)
$ . Volgens een netwerk-meta-analyse zijn er duidelijk meer ongewenste effecten met duloxetine$ .
Conclusie
- Duloxetine is niet werkzamer dan de andere antidepressiva.
- Venlafaxine is mogelijk werkzamer dan de SSRI's.
- Beide hebben meer ongewenste effecten dan de eerste keuze antidepressiva.
Trazodon
Trazodon is geen eerstekeuzemedicijn in de eerste lijn wat betreft de behandeling van depressie
Mirtazapine
Mirtazapine zou een vluggere werking hebben, de eetlust stimuleren en gewichtstoename veroorzaken
Sint-Janskruid
Sint-Janskruid wordt niet aangeraden voor de behandeling van depressie, omdat er geen gegevens zijn op langere termijn, er onzekerheid is over de te gebruiken dosis, de preparaten onderling aanzienlijk kunnen verschillen qua potentie en het risico bestaat op interacties met andere geneesmiddelen
Agomelatine
Agomelatine is een melatonine-agonist en een antagonist voor de serotonine-receptoren. Agomelatine heeft geen aangetoonde voordelen boven andere antidepressiva. De werkzaamheid van het middel is in vergelijking met placebo niet overtuigend aangetoond. Agomelatine gaat gepaard met ongewenste effecten zoals leverfunctiestoornissen, neuropsychische ongewenste effecten (o.a. suïcide, agressie, …) en andere ongewenste effecten, zodat het voorschrijven van agomelatine ontraden wordt
Antipsychotica
Gezien de verhoogde gevoeligheid van ouderen voor antipsychotica wordt een grote terughoudendheid voorgesteld voor het gebruik van deze middelen als augmentatiestrategie