Ga naar de inhoud
Let op: Om de gebruikerservaring op deze site te verbeteren gebruiken we cookies.
Menu
Login redactie

Formularium Ouderenzorg

Allergische rhinitis

Literatuur geraadpleegd tot: 21/03/2022

  • Bij incidentele klachten is een nasaal antihistaminicum een goede keuze.
  • Bij intermitterende en milde klachten hangt de keuze af van de predominante symptomen: lokale corticosteroïden worden geadviseerd bij een predominante neusobstructie, nasale antihistaminica bij predominante neusloop.
  • Bij persisterend en matige tot ernstige klachten is een nasaal corticosteroïd de eerste keuze.
  • Het regelmatig spoelen van de neus met een fysiologische oplossing kan een goede aanvulling zijn op een medicamenteuze therapie.

Behandeling

Geselecteerd

Indien mogelijk moet men blootstelling aan het allergeen dat de klachten veroorzaakt zoveel mogelijk vermijden en moet men streven naar een rookvrije woonomgeving$​​.

Er is voldoende onderbouwing (Cochrane review$​​ en meta-analyse$​​) voor het feit dat spoelen van de neus met een fysiologische oplossing de symptomen verlicht, de nood aan medicatie vermindert, de levenskwaliteit verbetert en goed verdragen wordt. Het kan een goede aanvulling zijn op een medicamenteuze therapie$​​. Over de optimale toedieningswijze en –frequentie kan geen uitspraak worden gedaan op basis van de literatuurgegevens$​​.

Nasale antihistaminica: Azelastine

Bij incidentele allergische rhinitis is een lokaal antihistaminicum de eerste keuze$​​​​. De meeste onderzoeken gebeurden met azelastine en levocabastine. Volgens Clinical Evidence is azelastine "beneficial" en levocabastine "likely to be benificial". We selecteren azelastine$​​​​​​​​$​​​​​​​​.

Orale antihistaminica: Cetirizine

Zeer veel orale antihistaminica hebben een bewezen positief effect op de symptomen van allergische seizoensgebonden rhinitis$​​​​​​​​. Vergelijkend onderzoek toont aan dat ze even werkzaam zijn op de conjunctivitissymptomen als lokale corticosteroïden. Ze hebben het voordeel dat ze intermitterend gebruikt kunnen worden omwille van hun snelle werkzaamheid. Ze zijn minder werkzaam dan lokale corticosteroïden in geval van neusobstructie. We kiezen een antihistaminicum met weinig sederende en weinig anticholinerge effecten. We selecteren cetirizine. Loratadine is een goed alternatief. 

Geselecteerde geneesmiddelen

De CKS-richtlijn laat de keuze afhangen van de predominante symptomen: corticosteroïden bij verstopte neus, antihistaminica bij neusloop$​​​​​​​​​​​​​.

Nasale antihistaminica : Azelastine

Bij intermittente en milde klachten van  allergische rhinitis is een lokaal antihistaminicum de eerste keuze$​​​​​​​​​​​​​. De meeste onderzoeken gebeurden met azelastine en levocabastine. Volgens Clinical Evidence is azelastine "beneficial" en levocabastine "likely to be benificial". We selecteren azelastine$​​​​​​​​​​​​​$​​​​​​​​​​​​​.

Orale antihistaminicaCetirizine

Zeer veel orale antihistaminica hebben een bewezen positief effect op de symptomen van allergische seizoensgebonden rhinitis$​​​​​​​​​​​​​. Vergelijkend onderzoek toont aan dat ze even werkzaam zijn op de conjunctivitissymptomen als lokale corticosteroïden. Ze hebben het voordeel dat ze intermittent gebruikt kunnen worden omwille van hun snelle werkzaamheid. Ze zijn minder werkzaam dan lokale corticosteroïden in geval van neusobstructie. We kiezen een antihistaminicum met weinig sederende en weinig anticholinerge effecten. We selecteren cetirizine. Loratadine is een goed alternatief.

Nasale corticosteroïden : Mometason

Lokale corticosteroïden zijn een goede keuze bij intermitterende en milde klachten van een voornamelijk verstopte neus. Toediening van lokaal werkende corticosteroïden is de eerste keuze bij symptomen bij chronische rhinitis$​​​​​​​​​​. De werking treedt na één tot zeven dagen in$​​​​​​​​​​​​​. De corticosteroïden verschillen, aan equivalente dosissen, onderling niet in werkzaamheid. We selecteren mometason in waterige oplossing omwille van de gunstigste prijs voor de aanbevolen dosering. De combinatie van nasale corticosteroïden met orale antihistaminica is niet werkzamer dan nasale corticosteroïden alleen$​​​​​​​​​​​​​.

Geselecteerde geneesmiddelen

Nasale corticoïden: mometason

Nasale corticosteroïden zijn de eerste keuze bij persisterende en matige tot ernstige rhinitis. Toediening van lokaal werkende corticosteroïden is de eerste keuze bij symptomen bij chronische rhinitis$​​​​​​​​​​​​​​. De werking treedt na één tot zeven dagen in$​​​​​​​​​​​​​​. De corticosteroïden verschillen, aan equivalente dosissen, onderling niet in werkzaamheid. We selecteren mometason in waterige oplossing omwille van de gunstigste prijs voor de aanbevolen dosering. De combinatie van nasale corticosteroïden met orale antihistaminica is niet werkzamer dan nasale corticosteroïden alleen$​​​​​​​​​​​​​​.

Orale anti-histaminica: cetirizine

Zeer veel orale antihistaminica hebben een bewezen positief effect op de symptomen van allergische seizoensgebonden rhinitis$​​​​​​​​​​​​​​. Vergelijkend onderzoek toont aan dat ze even werkzaam zijn op de conjunctivitissymptomen als lokale corticosteroïden. Ze hebben het voordeel dat ze intermittent gebruikt kunnen worden omwille van hun snelle werkzaamheid. Ze zijn minder werkzaam dan lokale corticosteroïden in geval van neusobstructie. We kiezen een  antihistaminicum met weinig sederende en weinig anticholinerge effecten.

Geselecteerde geneesmiddelen

Niet geselecteerd

  • Indien een behandeling met orale antihistaminica onvoldoende symptoomcontrole geeft, kan men hieraan een nasaal corticosteroïd associëren. De combinatie van nasale corticosteroïden met orale H1-antihistaminica is werkzamer dan monotherapie met H1-antihistaminica$​​​​​​​​​​​.
  • Bij ouderen worden orale antihistaminica afgeraden vanwege de ongunstige risico-baten verhouding.

Indien een behandeling met nasale corticosteroïden onvoldoende symptoomcontrole geeft, is het niet nuttig om hieraan orale antihistaminica te associëren. De combinatie van nasale corticosteroïden met orale H1-antihistaminica is niet werkzamer dan nasale corticosteroïden alleen$​​​​.

Montelukast vermindert de nasale en conjunctivitissymptomen en verbetert de levenskwaliteit, vergeleken met placebo. Dit is onduidelijk voor pranlukast. Er is beperkte onderbouwing voor het feit dat montelukast even werkzaam is als orale antihistaminica of orale vasoconstrictoren. Het is minder werkzaam dan nasale corticosteroïden voor het verlichten van de rhinitissymptomen$​​​. De associatie van leukotrieenreceptorantagonisten en orale antihistaminica biedt geen klinische meerwaarde boven elk van beide behandelingen apart. In België hebben de leukotrieenreceptorantagonisten de indicatie seizoensgebonden allergische rhinoconjunctivitis niet$​​​$​​​.

Er bestaat sublinguale desensibilisatie voor de behandeling van hooikoorts. Dit wordt voornamelijk gepromoot bij kinderen en jongvolwassenen. Oudere patiënten zijn niet in deze studies geïncludeerd en dus kunnen we hierover voor deze populatie geen uitspraken doen. De auteurs van een Cochrane Review concluderen dat er een statistisch significante maar klinisch niet relevante symptoomreductie en een daling van de nood aan medicatie is ten opzichte van placebo$​​​. Twee systematische reviews die na de Cochrane verschenen bevestigen dit matige bewijs van werkzaamheid$​​​$​​​. Lokale bijwerkingen (jeuk in de mond en irritatie van de keel) zijn niet onfrequent$​​​. In Belgie is één allergeenextract van 5 verschillende graspollen op de markt (Oralair®). Dit middel is slechts beperkt onderzocht bij volwassenen en kinderen. Hierbij vond men een statistisch significant maar klinisch niet zo belangrijke werkzaamheid (een verschil van ongeveer 1.5 punten op een symptoomschaal van 0-18)$​​​. De patiënten moesten per hooikoortsseizoen ongeveer 10 dagen minder hooikoortsmedicatie nemen. 

Er zijn geen verdere gegevens beschikbaar