Formularium Ouderenzorg
Allergische conjunctivitis
Literatuur geraadpleegd tot: 09/09/2020
- Bij een allergische conjunctivitis zal de behandeling afhankelijk zijn van het al dan niet aanwezig zijn van symptomen op afstand.
- Fysiologische zoutoplossing (druppels, spray) of kompressen met koud water kunnen de klachten tijdelijk verlichten.
- Bij conjunctivitis zonder rhinitis selecteren we een lokale behandeling met H1-antihistaminica zoals azelastine hydrochloride zonder bewaarmiddelen.
- Bij allergische rhino-conjunctivitis gaat de keuze uit naar een nasaal corticosteroïd namelijk mometasone.
- Cromoglicinezuur (natriumcromoglicaat) en lodoxamide zijn inhibitoren van de mediatorenvrijstelling, ze werken alleen preventief en pas na enkele weken; daarom worden ze voorbehouden voor persistente allergische conjuncitivitis en moeten ze bij aanvang van het pollenseizoen gestart worden (zie Repertorium BCFI 16.2.3).
- Oculaire corticosteroïden voor toediening in het oog hebben nauwelijks een plaats bij hooikoorts; ze moeten zo beperkt mogelijk en gedurende een zo kort mogelijke tijd gebruikt worden.
- Oculaire NSAID’s en decongestionerende middelen zijn bij allergische conjunctivitis weinig onderbouwd.
Definitie en indeling
Allergische conjunctivitis is een ontsteking van de conjunctiva als reactie op contact met een allergeen. De belangrijkste symptomen zijn jeuk en tranenvloed. Daarnaast kunnen roodheid en zwelling van de oogleden optreden
Tot de groep van de allergische (kerato)conjunctivitiden behoren
- de acute - al dan niet seizoensgebonden - allergische conjunctivitis meestal gekoppeld aan rhinitis (hooikoorts)
- de contactallergie (door cosmetica of lokale instillaties)
Behandeling
Geselecteerd
Preventie
Profylactische behandeling van seizoensgebonden en persisterende allergische conjuctivitis: Inhibitoren van de mediatorenvrijstelling
Geselecteerde geneesmiddelen: cromoglicaat oogdruppels (zonder bew.)
- Cromoglicinezuur (natriumcromoglicaat) en lodoxamide zijn inhibitoren van de mediatorenvrijstelling, ze werken alleen preventief en pas na enkele weken; daarom worden ze voorbehouden voor persistente allergische conjuncitivitis en moeten ze bij aanvang van het pollenseizoen gestart worden (zie Repertorium BCFI).
- Cromoglycaat is effectief (niveau 1A - Grade A, sterke aanbeveling) en veilig (grade A, sterke aanbeveling) bij oculaire symptomen van seizoensgebonden en persisterende allergische rhinoconjunctivitis bij volwassenen. Het moet preventief gebruikt worden (GRADE A, sterke aanbeveling)
$ . - Bij patiënten met allergische conjunctivitis wordt de voorkeur gegeven aan producten die geen bewaarmiddel bevatten, zij kunnen aanleiding geven tot allergische reacties (vooral benzalkoniumchloride en parabenen), en kunnen de stabiliteit van de traanfilm verstoren (zie Repertorium BCFI).
Cromoglicaat druppels oculair (zonder bewarmiddelen) 20 mg/ml wordt geselecteerd.
Geselecteerde geneesmiddelenNiet-medicamenteus
Niet-medicamenteuze maatregelen
Het is belangrijk (indien mogelijk) het allergeen te vermijden. Men kan druppels met fysiologische oplossing (unidossissen zonder bewaarmiddel) gebruiken om de last te verlichten
Medicamenteus
Bij acute seizoensgebonden allergische conjunctivitis zonder rhinitis: H1-antihistaminica voor oftalmologisch gebruik
Geselecteerde geneesmiddelen: azelastine oogdruppels (zonder bew.)
- Toediening in het oog van anti-allergica (H1-antihistaminica, inhibitoren van de mediatorenvrijstelling kan overwogen worden wanneer de conjunctivitisklachten storend blijven ondanks de andere behandelingen of wanneer enkel oculaire symptomen aanwezig zijn. Zij geven verbetering van de oftalmologische klachten; ze zijn over het algemeen veilig en worden goed verdragen. Het effect van H1-antihistaminica voor oftalmologisch gebruik treedt op na enkele minuten en de inhibitoren van de mediatorenvrijstelling werken alleen preventief en pas na enkele weken (zie Repertorium BCFI).
-
Het RIZIV concludeert in zijn consensus van 2010 dat lokale H1-antihistaminica doeltreffend zijn in geval van intermittente allergische conjunctivitis (GRADE A, sterke aanbeveling) maar dat ze minder doeltreffend zijn in geval van persisterende allergische conjunctivitis (GRADE A, sterke aanbeveling)
$ . H1-antihistaminica voor lokaal gebruik worden aanbevolen bij allergische conjunctivitis zonder rhinitis$ . De verschillen tussen de beschikbare preparaten zijn gering$ $ . Zie ook Transparantie fiche. -
Bij patiënten met allergische conjunctivitis wordt de voorkeur gegeven aan producten die geen bewaarmiddel bevatten, zij kunnen aanleiding geven tot allergische reacties (vooral benzalkoniumchloride en parabenen), en kunnen de stabiliteit van de traanfilm verstoren (zie Repertorium BCFI).
Bij acute seizoensgebonden allergische conjunctivitis met rhinitis (hooikoorts): Nasaal corticosteroïd
Geselecteerde geneesmiddelen: mometason
Niet geselecteerd
Medicamenteus
Bij allergische conjunctivitis en onvoldoende effect van de lokale behandeling: Oraal antihistaminicum
- Als de symptomen ondanks anti-allergische oogdruppels hinderlijk blijven, of als de allergische reactie ook de oogleden, huid, neus of sinussen treft, is een oraal antihistaminicum soms aangewezen.
- Bij ouderen worden orale antihistaminica niet aanbevolen vanwege de ongunstige risico-baten verhouding .
Corticosteroïden lokaal
Corticosteroïden in loco zijn niet aangewezen voor deze aandoening omwille van hun risico op visusverlies ten gevolge van glaucoom, cataract en infecties (o.a. Herpes simplex)
NSAID's lokaal
Lokale NSAID’s hebben geen duidelijke plaats bij de behandeling van allergische rhinitis