Ga naar de inhoud
Let op: Om de gebruikerservaring op deze site te verbeteren gebruiken we cookies.
Menu
Login redactie
Ga naar overzicht geneesmiddelen

Risperidon

ATC: N05AX08

Risperdal Risperidon Sandoz Risperidone EG Risperidone Teva

Klik op de merknaam voor informatie over dit geneesmiddel via het BCFI.

Selecties

Zenuwstelsel:

  • dementie: probleemgedrag, enkel na falen van een niet-medicamenteuze aanpak of indien het gedrag een gevaar vormt. Regelmatige evaluatie is vereist en bij aanvang dient een tentatieve stopdatum (binnen 3 maanden) te worden voorzien.  Keuze tussen risperidon en haloperidol.

Contra-indicaties

  • dementie van vasculaire of gemengde oorsprong

Zie Repertorium BCFI 10.2.4

Posologie

Begin met een zo laag mogelijke dosis, bouw langzaam op, evalueer regelmatig de risico-batenverhouding en houd de behandelingsduur zo kort mogelijk.
Bij leverinsufficiëntie de startdosis halveren en langzaam opbouwen.
De hier gegeven dosis is slechts een leidraad en moet individueel aangepast worden:
  • startdosis: 0,25 mg 2 x per dag
  • indien nodig individueel verhogen in stappen van 0,25 mg 2 x per dag,  rekening houdend met een interval van ten minste 2 dagen,  tot een maximum 1 mg, 2 x per dag.

Bij nierinsufficiëntie

  •  Bij nierinsufficiëntie de startdosis halveren en langzaam opbouwen.

Voorzorgen

BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN

  • Antipsychotica hebben in het kader van gedragsstoornissen bij dementie een negatieve risico-baten balans, zelfs indien er een psychotische component is.  De werkzaamheid is heel beperkt. Indien toch gebruikt, moeten de behandelingsduur zo kort mogelijk en de dosis zo laag mogelijk gehouden worden, en de noodzaak voor het voortzetten van de behandeling moet regelmatig worden geëvalueerd. Bij de aanvang van de behandeling dient een tentatieve stopdatum te worden voorzien binnen de 3 maanden.
  • De dosering die hier gegeven wordt, is alleen als leidraad bedoeld, en moet individueel aangepast worden, op basis van het klinisch antwoord, het optreden van ongewenste effecten en de graad van sedatie.  De dosis aanpassen bij lever-of nierinsufficiëntie.
  • Vóór het starten van de behandeling wordt de medische toestand geëvalueerd en wordt er een cardiovasculaire risico-inschatting gemaakt.  Vervolgens wordt de behandeling gestart, rekening houdend met het type dementie, de comorbiditeiten en het cardiovasculaire risico van de patiënt.
  • Bij lage dosis is geen EKG-monitoring noodzakelijk. Bij dosissen boven 2 mg is inschatting van het individuele risico op torsade de pointes en EKG-controle aangewezen voorafgaand aan het opstarten van de medicatie en na het bereiken van de Tmax (Tmax risperidon 1-2u). Bij een verlengd QT dient de dosis verminderd te worden. Bij een QT boven 500 ms of een verlenging van meer dan 60 ms ten opzichte van de baseline dient men het antipsychoticum te verminderen of te stoppen.
  • In verband met de metabole effecten is regelmatige opvolging van gewicht, bloeddruk en bepaalde metabole parameters (glykemie, lipiden) aanbevolen.
  • Rekening houden met het risico van vallen en de gevolgen hiervan.  Stoppen bij voorgeschiedenis van vallen of valneiging.
  • Bij voorgeschiedenis van leukopenie of neutropenie: controle van de witte bloedcellen de eerste paar maanden. Stop risperidon bij significante daling van het aantal leukocyten zonder andere oorzaak. Staak de behandeling bij ernstige neutropenie (absoluut aantal neutrofielen < 1 × 109/L).
  • Bij verbetering van de gedragsstoornissen dient het antipsychoticum geleidelijk afgebouwd te worden:
    • Bij acute agressie/agitatie worden de antipsychotica gestopt van zodra de situatie terug genormaliseerd.
    • Bij niet-acuut probleemgedrag wordt het voorschrijven beperkt tot 12 weken zonder symptomen.  Om de 3 maand proberen af te bouwen of te stoppen (sommige gedragingen verminderen bij progressie van de ziekte).
  • Het afbouwen van antipsychotica dient te gebeuren in combinatie met niet-medicamenteuze interventies (meer sociale contacten, meer beweging...)
    • Halveer de dosis om de twee weken tot een lage dosis (risperidon 2 mg). Na twee weken op een lage dosis mag gestopt worden.     
    • Volg de patiënt initieel wekelijks, daarna maandelijks tot 4 maanden na het stoppen van het antipsychoticum.
  • Voorzichtigheid tijdens een hittegolf: stoornissen in de thermoregulatie zijn mogelijk

Ongewenste effecten

  • verhoogd risico van cerebrovasculair accident (stopzetting van de behandeling bij plotse zwakte of ongevoeligheid ter hoogte van het gezicht, de armen of benen, en het optreden van spraak- of gezichtsstoornissen),
  • verhoogde mortaliteit bij oudere demente patiënten (neemt toe met de duur van de behandeling),
  • orthostatische hypotensie,
  • extrapiramidale effecten (acute dystonie, parkinsonisme (frequenter bij ouderen), bewegingsdrang, tardieve dyskinesie, maligne antipsychoticasyndroom), 
  • hyperglycemie en gewichtstoename (regelmatige monitoring),
  • hyperprolactinemie (voorzichtigheid geboden bij voorgeschiedenis van of prolactine-afhankelijke tumoren),
  • tachycardie, verlenging van het QT-interval en aritmieën (risico van torsades de pointes),
  • verlaging van de convulsiedrempel,
  • verhoogd risico van veneuze thromboembolie,
  • hypotone iris (moet rekening mee gehouden worden bij cataractchirurgie ‘floppy iris syndroom’),
  • geïsoleerde rhabdomyolyses.

Zie Repertorium BCFI 10.2.4 

Interacties

+ furosemide: verhoogde mortaliteit (onbekend mechanisme)

+ antihypertensiva en alfa-blokkers gebruikt bij prostaathypertrofie: verhoogd risico van orthostatische hypotensie

+ geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie QT-verlenging en torsades de pointes), de hartfrequentie vertragen en hypokaliëmie veroorzaken (zie $): verhoogd risico van torsades de pointes

+ geneesmiddelen die de epileptogene drempel verlagen (zoals SSRI’s, tramadol, cholinesterase-inhibitoren): verhoogd risico op convulsies

+ geneesmiddelen die het centrale zenuwstelsel onderdrukken en alcohol: versterking van hun sedatief effect

+ levodopa en dopamine-agonisten: wederzijds antagonisme van de therapeutische effecten

+ inductoren of inhibitoren van CYP2D6 en CYP3A4 (zie Repertorium BCFI Inleiding 6.3: Interacties van geneesmiddelen): beïnvloeding van het therapeutisch effect van risperidon

 + SSRI's, gastroprokinetica of cholinesterase-inhibitoren: verhoogd risico van extrapiramidale symptomen.

Zie Repertorium BCFI 10.2.4 

Pletten en delen

  • delen: sommige specialiteiten zijn deelbaar (zie prijzentabel)
  • pletten:

​zie ook www.pletmedicatie.be: pletfiches

Motivatie

MOTIVATIE VOOR DE SELECTIE

  • De werkzaamheid van antipsychotica voor de behandeling van BPSD blijkt zeer beperkt​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​​ en er is weinig evidentie voor een effect op lange termijn (meer dan drie maanden).
  • Op grond van de gepubliceerde onderzoeken over werkzaamheid en bijwerkingen kan geen duidelijke voorkeur worden gegeven voor een bepaald middel.
  • Het meeste onderzoek, is gebeurd met haloperidol en risperidon.


Feedback

Feedback

Registreer u en blijf op de hoogte

U wil op de hoogte blijven over onze projecten;

het Formularium (Info), de (e)folia, de trasparantiefiches of onze nieuwe projecten ?

Registreer u hier