Zenuwstelsel:
- gegeneraliseerde angststoornis, als niet-medicamenteuze behandeling faalt of samen met niet-medicamenteuze behandeling,
- ernstige depressie
Palliatieve zorg - stervenszorg:
Klik op de merknaam voor informatie over dit geneesmiddel via het BCFI.
Zenuwstelsel:
Palliatieve zorg - stervenszorg:
Inname van de comprimés in 1 dagelijkse gift op om het even welk tijdstip en onafhankelijk van voedselinname,
BIJZONDERE VOORZORGEN VOOR OUDEREN
+ MAO-inhibitoren: risico van serotoninesyndroom, soms met fatale afloop => minstens 2 weken stoppen van de MAO-I vooraleer sertraline op te starten
+ geneesmiddelen met serotoninerge werking (sommige antidepressiva, tramadol, buspiron, ergotaminederivaten, dextrometorfan, lithium, triptanen, Sint-Janskruid…): verhoging van toxiciteit en risico van serotoninesyndroom; indien een dergelijke associatie noodzakelijk is, moet de behandeling progressief opgebouwd worden met regelmatige controle
+ geneesmiddelen die het centrale zenuwstelsel remmen en alcohol: versterking van de centrale ongewenste effecten van sertraline
+ orale anticoagulantia, niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen, andere anti-aggregantia: verhoogd risico van bloeding
+ geneesmiddelen die hyponatriëmie kunnen veroorzaken (bv. thiazide- en lisdiuretica, kaliumsparende diuretica, anti-epileptica zoals carbamazepine, lamotrigine): versterken de hyponatriëmie
+ geneesmiddelen die de convulsiedrempel verlagen (bv. neuroleptica, andere antidepressiva, tramadol, chinolones, cholinesteraseremmers): toename van het risico op convulsies
+ geneesmiddelen die gemetaboliseerd worden door CYP2D6 (zie Repertorium BCFI Inleiding 6.3: Interacties van geneesmiddelen) : sertraline, inhibitor van het isoenzyme, versterkt hun effect
Zie ook: www.pletmedicatie.be
MOTIVATIE VOOR DE SELECTIE
Er is weinig verschil in werkzaamheid tussen de verschillende SSRI’s. Omwille van het gunstige bijwerkingenprofiel wordt sertraline geselecteerd: